Methoden

In alle onderdelen van onze sport (speuren, appèl en pakwerk) zullen we inzetten op en gebruik maken van de natuurlijke driften van de hond. In het aanleergedrag van de Duitse herder is de van nature aanwezige buitdrift dan de belangrijkste. Die drift maakt dat de Duitse herder niet alleen veel plezier beleefd in het spel (onze sport) maar bovendien dat hij steeds opnieuw leergierigheid en nieuwsgierigheid laat zien. Door gewenst gedrag van de hond steeds weer te belonen (voer, bal/speeltje, mouw/bijtrol) zal de hond graag en makkelijk leren en ook steeds meer willen leren.

Beloning van de hond gebeurt door het aanbieden van een buit. Dat kan voer, een bal of speeltje, of (in het pakwerk) de bijtmouw of een bijtrol zijn. Door steeds een dergelijke beloning aan te bieden op het moment dat de hond gewenst gedrag laat zien, zal hij die beloning gaan linken met of associëren aan het eigen getoonde gedrag. Een vriendelijk woord van de geleider (‘goed zo!’, of ‘brave hond’) of een aai over de kop geldt ook als een beloning.

In de kern gebruiken we in dit aanleergedrag aldus de methode van klassiek conditioneren: goed gedrag wordt beloont en ongewenst gedrag wordt genegeerd. De hond leert dus op een hele speelse manier: door gewenst gedrag te tonen zal hij steeds weer opnieuw beloond worden. Sport en spel komen op deze manier samen en daarmee ontwikkelen onze honden tot sociale en stabiele (gezins)honden die goed gehoorzamen en graag willen werken voor hun baas (geleider).

NB: Soms is gedrag zeer onwenselijk (bijv. uitvallen naar mens of dier) dat negeren niet volstaat; dan zal de geleider corrigerend of bestraffend moeten optreden. In alle gevallen (dus zowel bij positief/gewenst als negatief/ongewenst gedrag) zal de geleider steeds consequent moeten handelen.

Alles wat je de hond wilt leren kan op deze manier gebeuren. We trainen onze honden dus niet alleen op deze manier voor onze sport, maar deze methode is ook zeer goed toepasbaar bij het trainen van zindelijkheid, alleen thuis blijven, achterblijven in een bench of kooi, wachten met oversteken van een (drukke) weg, los lopen in het park of bos, etc. etc. En je kunt er dus ook niet vroeg genoeg mee beginnen. Zodra je een pup in huis neemt, kan de eerste ‘training’ al starten.